De oorspronkelijke ingang van de piramide bevindt zich aan de noordzijde. Deze ingang was in de oudheid open, maar door aardbevingen weer verborgen. In de 10e eeuw heeft een Arabische schatgraver een nieuwe ingang in de noordzijde gemaakt en zo toegang verschaft tot de interne structuur. Vanuit de ingang loopt een dalende gang van ongeveer 1 vierkante meter door tot in de rots beneden de piramide. De gang komt uit in een niet afgemaakte ondergrondse kamer. De dalende gang sluit aan op een omhoog gaande gang die uiteindelijk leidt tot de grafkamers. Deze gang is ook zeer klein en was oorspronkelijk van de dalende gang afgesloten door middel van granieten pluggen. De omhoog gaande gang komt uit in de galerij, een imponerende constructie in het midden van de piramide. De galerij geeft toegang tot twee kamers. De kamers, misschien grafkamers, maar het kunnen ook rituele ruimten zijn geweest, zijn zeer verschillend van aard en in geen van de kamers zijn resten gevonden van een begrafenis. De namen van de kamers, grote grafkamer of koningskamer en koninginnenkamer, berusten op 18e-eeuwse speculaties. Het doel van de kamers is onduidelijk en het is niet aannemelijk dat een koningin in de piramide werd bijgezet.

Een interessant detail in beide kamers is de aanwezigheid van schachten. Dit zijn geen luchtschachten, want ze reikten niet tot de oppervlakte of tot in de kamers, in de noord- en zuidwanden. De schachten zijn ongeveer 25 centimeter breed en hoog. De schachten in de onderste kamer eindigen midden in de piramide. Recent onderzoek met een robotcamera heeft aangetoond dat ze uitkomen op een deur waarvan niemand weet waarom zij er is. De schachten staan in verband met de stand van de sterren. De schachten in de bovenste kamer gaan door de hele piramide heen, vandaar dat ze luchtschachten worden genoemd. Geen enkele andere Egyptische piramide heeft dergelijke schachten.

De toeschrijving aan Cheops is onzeker omdat deze op veel latere bronnen berust.